Info voor zorgverstrekkers

PREOPERATIEF

In dit zorgprogramma is er een sleutelrol voor de huisarts zowel voor als na de ingreep. Een goede patiënt-arts relatie en een vlotte communicatie met de chirurg is onontbeerlijk. Bij de vooronderzoeken (préoperatieve) is het de bedoeling om de gezondheidstoestand van de patiënt zo goed mogelijk te evalueren om de mogelijke postoperatieve complicaties te voorkomen.

Sluimerende infecties

Het is absoluut noodzakelijk om sluimerende infecties op te sporen en reeds te behandelen. We denken vooral aan urinaire, darm- galweg-, neus- en luchtwegeninfecties.  Tandhygiëne is essentieel. De meeste van deze infecties zijn op te sporen door een grondige anamnese, klinisch onderzoek en/of door culturen te nemen. Vooral bij MRSA in de voorgeschiedenis of in de omgeving dient deze specifiek opgespoord te worden voor de opname (o.a. dmv neusuitstrijkjes).

Aandoeningen welke de wondheling beïnvloeden

Vooral diabetes, stollngsproblemen, allergiën, voedingsproblemen en vaatziekten worden hier vermeld. Deze lijst is niet volledig. Diabetes wordt zo goed mogelijk geregeld en het behandelingsschema correct doorgegeven aan de verpleging. De langwerkende bloedverdunnende medicatie moet een week tot 10 dagen voor de interventie gestopt worden en vervangen door een kortwerkend preparaat (LMWH).

Vasculaire pathologie wordt best vooraf behandeld. Varices echter zijn geen contra-indicatie. Zo mogelijk dient het roken gestopt voor en na de interventie om de microvasculaire regeneratie niet te verstoren.

Gekende allergiën (ontsmettingsmiddelen, medicatie (AB, Nsaid)) dienen zeker vermeld te worden.   Ook nikkel allergie kan een invloed hebben (reactie op het prothese metaal) maar dit is echter nog niet echt bewezen, gezien het hier gaat om een contactallergie met de huid (Langherhans cellen). Ook de voedingstoestand heeft een invloed op de wondgenezing. Evenwichtige eiwitrijke voeding is belangrijk voor en vlotte wondgenezing

Aandoeningen welke de vlotte revalidatie beïnvloeden

We denken hier vooral aan de ziekte van Parkinson, neurologische aandoeningen (hemiplegie) etc.. Voor deze patiënten moet er vooral een aangepast revalidatiecentrum gevonden worden.

POSTOPERATIEF

Bij zijn thuiskomst (dit kan al ‘s anderendaags) is de patiënt(e) reeds vrij mobiel maar nog helemaal niet genezen. Een normale revalidatie verloopt over 6 maand tot 1jaar. Pas dan mag men het resultaat beoordelen. We kunnen deze revalidatie indelen in verschillende periodes.

  • Week 1&2: wondgenezing .
  • Week 3 tot 6: beweeglijkheid neemt toe vooral door de afname van de zwelling.
  • Week 6 tot 12: overbelastingen van de pezen en de spieren vermijden
  • Maand 3 tot 6: verschillend van patiënt tot patiënt in functie van de lichaamsbouw, residuele zwelling, hydrops etc.
  • Maand 6 en later: er kan volop getraind worden naar de gewenste sport.

Bij thuiskomst is vooral de pijnbestrijding van belang. Niet zozeer de interventie maar vooral de zwelling, die postoperatief kan optreden, is pijnlijk. We moeten dus vooral deze zwelling beperken door:

  1. IJspacking (nooit op de wonden)
  2. Hoogstand. Dit wil zeggen dat het been hoger moet liggen dan het hart. De voet op een bankje is absoluut onvoldoende. Dit zowel s’nachts als overdag. Er mag gestapt worden maar niet te lang. Bij stappen werkt de kuitspier en wordt de pompwerking van de kuit geactiveerd. Lang stilstaan wordt afgeraden.
  3. Paracetamol (Dafalgan, Perdolan, Algostase, etc.) 3 maal per dag of meer
  4. NSAI (Arcoxia). Deze zijn een belangrijk hulpmiddel maar kunnen gastrointestinale en cardiovasculaire nevenwerkingen geven. Het opsporen van GI-bloedingen is dan ook van levensbelang. Het volgen van de bloeddruk en bepalen van de Hb is dus zeker geen overbodige luxe. Bij sommige patiënten moeten  de levertesten op regelmatige basis bepaald worden.
  5. Tradonal Odis vooral bij nachtelijke pijn
  6. CCM (Computer Controlled Motion). Dit is een op maat gemaakt (computer gestuurd) bewegingstoestel met als bedoeling  de knie passief te laten bewegen binnen de pijngrens. (In funktie van de zwelling van de dag). Deze oefeningen mogen niet te lang achter elkaar verricht worden, dit om irritatie door frictie te vermijden. Wanneer het toestel stilstaat kan het gebruikt worden om het been (met ijspacking) in hoogstand te laten rusten. Er is een rolschaats ingewerkt welke aktieve oefeningen toelaat van zodra de knie goed ontzwollen is en gemakkelijk over de 90° plooit.

De eerste 14 dagen zijn dus vooral gericht op pijnbestrijding maar evenzeer op het vermijden van secundaire besmettingen. Bij infectie is er een toename van de  zwelling, pijn, roodheid en warmte.

Hoe vermiiden we een secundaire besmetting? Eerst en vooral door geen overbodige wondverzorgingen. Indien het verband droog is en er geen pijn of koorts is moet het niet vervangen worden. Indien het moet vervangen worden, dient dit te gebeuren volgens de strikte regels van de aseptie: goede desinfectie en daarna een niet occlussief verband(waterdoorlatend (zweet)).

Dit verband moet aangelegd met de knie in maximale flexie.

NOOIT WATER OP EEN WONDE.

Indien de wonde wat nabloedt, dienen er in de eerste postoperatieve week “Alcohol compressen” op de wonde gelegd te worden.

Dit zijn dikke steriele absorberende compressen die met 70° alcohol(+ isobetadine) doordrenkt worden. Van een wonde die blijft sijpelen, dient eerst een cultuur genomen te worden alvorens AB te starten. Indien er een punctie verricht wordt, dient deze met de grootste zorg voor steriliteit verricht te worden.

Na 14 dagen mogen de haakjes verwijderd worden, liefst in 2 of 3 tijden.

Preoperatief

Gezien de patiënten “door hun pijn” vaak reeds lang immobiel zijn raden we aan om reeds voor de interventie wat oefeningen te doen en bepaalde hulpmiddelen aan te leren.

  1. Spier versterkende oefeningen
    We hebben het hier voornamelijk om Quadriceps en Hamstrings versterkende oefeningen. Deze dienen aangeleerd te worden met de voet in “inwendige rotatie.
  2. Mobiliseren van de knie
    Vooral proberen de reeds verloren extensie terug te winnen. De flexie is vaak moeilijk als er wat vocht (hydrops) is in de knie. Het is vooral de bedoeling om de patiënt(e) reeds vertrouwd te maken met deze oefeningen zodat ze postoperatief gemakkelijk kunnen verder gezet worden.
  3. Aanleren gangpatroon
    Reeds preoperatief leren stappen met de verschillende hulpmiddelen (krukken, looprek etc.) Dit om de patiënt(e) reeds vertrouwd te maken met deze hulpmiddelen. De lengt kan ook reeds aangepast worden. Hoofdzaak is ook hier “leren stappen met de voet in INWENDIGE ROTATIE”. Dit is absoluut noodzakelijk om te verhinderen dat er tractie komt op de insnede . Deze ligt immers aan de mediale zijde van de knie. De knie zal ook meer geplooid worden dan wanneer men stapt met de voet in uitwendige rotatie.

Postoperatief

1. Wondgenezing fase (week 1-3)

Tijdens de eerste drie weken dient alle aandacht naar de wondgenezing te gaan.

  • Vermijden van rechtstreeks contact met vocht en crèmes om oppervlakkige wondinfecties te voorkomen. Geen ijs op de wonde zelf. Steeds aan de zijkant van de knie.
  • Zwelling voorkomen door hoogstand van het onderste lidmaat zowel overdag als ‘s nachts. – Bewegingen oefenen onder de pijngrens en in functie van de zwelling.
  • Stappen, staan en zitten is toegestaan maar niet te lang om zwelling te voorkomen.

2. Ontzwelling fase (week 3-6)

Zodra de wonde genezen is en rustig staat mag er progressief meer geoefend worden op kracht en functie. Dit dient zeer progressief te gebeuren om reactionele frictiesyndromen en zwellingen te voorkomen. Fietsen en cyclische bewegingen zeker niet te lang en zonder kracht. Het CCM toestel laat toe om deze functies te combineren.

Hoogstand, langzame passieve bewegingen en limiteren van de beweging onder de pijngrens. In rustfase kan de knie met de ijspakking in het toestel gelegd worden. De schaats kan gebruikt worden voor actieve oefening flexie-oefeningen zodra de knie voldoende soepel is voorbij de 90°.

3. Functionele recuperatie fase

Wanneer de oefeningen en bewegingen nog weinig invloed hebben op de zwelling kan er nu geoefend worden naar het door de patiënt gewenste recreationele activiteit. De extensie en flexie oefeningen kunnen nu actief.

(postoperatief)

Van zodra de patiënt thuiskomt moet de thuisverpleegkundige zorgen voor het correct toedienen van de medicatie en deaangepaste wondverzorging alsook nakijken of de noodzakelijke hygiënische zorgen nog mogelijk zijn en hierbij helpen en richtlijnen geven.

Bij last in de eerste weken kan ijspacking en hoogstand toegepast worden om het comfort voor de patiënt te verhogen.  Laat in elk geval de wonde nooit rechtstreeks in contact komen met water (ijspacking afschermen).  In samenspraak met de kinesist en de huisarts kunnen andere behandelingen gestart worden.

Van de eerste tot de derde week na de operatie is stappen en zitten toegestaan, maar beperkt, om zwelling te voorkomen.  De patiënt dient overbelasting van de pezen en spieren te voorkomen.

Nadien dient de revalidatie gradueel opgebouwd te worden.  Vanaf de derde tot de zesde week zal de knie ontzwellen en na de zesde week kan de recuperatie volop gestart worden.